Nederland telt dertig corso’s. Er is een grote diversiteit; er zijn dahliacorso’s, allegorische optochten met bloemen, er is een fruitcorso (in Tiel), er zijn bloemendagen met mozaïeken en er is een papiercorso. De grootste corso’s ter wereld rijden in Nederland, maar er zijn ook hele kleintjes. Sommige rijden niet maar varen en soms zijn het stilstaande panelen.
De meeste corso’s zijn dahliacorso’s en worden gehouden in de periode augustus-september, in de bloeitijd van de dahlia.
De meeste corso’s drijven volledig op vrijwilligers. Zowel de organisatie van het evenement, het onderhoud van de bloemenvelden en de bouw van de corsowagens worden door vrijwilligers gedaan. Vaak is het corso een competitie, wat voor de deelnemende groepen of buurtschappen een belangrijke motivatie is om alles op alles te zetten om de mooiste wagen te bouwen. Bij de grotere corso’s is de hoeveelheid werk die in een enkele wagen wordt gestoken, echt enorm.
Wikipedia heeft een uitgebreid lemma over bloemencorso.
Tien Nederlandse corso’s staan op de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland: Zundert, Eelde, Vollenhove, Tiel, Valkenswaard, Lichtenvoorde, St Jansklooster, Winterswijk, Drogeham en Giethoorn. Deze hebben alle een erfgoedzorgplan gemaakt door de kansen en bedreigingen in kaart te brengen.
Dit zijn de Nederlandse corso’s (de erfgoedcorso’s in blauw).